Tijd schoot er bijna niet over om de liefde te bedrijven,
Toch deerde het hem niet,
Althans niet in fysieke zin,
Psychisch viel het hem zwaar,
Te weten dat zijn zaad,
Hulpeloos rondraasde,
Wachtende op de verlossing,
En te komen bij het doel,
Welke desalniettemin meestal gemist wordt
Alle berichten van wimke
Eerstgeborene
In de tweede maand van het nieuwe jaar 1983 te Brighton,
Ontstond in een bed and breakfast pensionnetje,
Doordrenkt met de geur van gebakken eieren en saucijsjes,
Een wonder,
Immers bezwangerd door liefde,
Pas maanden later,
Terwijl de vogeltjes vloten,
Kon ik niet ontkennen,
Dat het geliefde vruchtje in mij,
Bijzonder aanwezig was,
Het groeide veilig zonder problemen,
En in de laatste maand van het jaar,
Met wat moeite mijnerzijds,
Aanschouwde Tijs,
Slim als hij toen al was,
Bijna gelijk met Jezus,
Het levenslicht,
Hoezee!
O, de liefde,
Ja, de liefde,
Ja, de liefde is zo fijn,
Soms hou je er wat moois aan over,
Maar meestal verzengende pijn.
De Ware
Het engelengezicht,
Leidde mij af,
Van het feit dat ik de ware vond,
De schok kwam des avonds:
De pukkels om zijn kont.
Uitvreter
Her plotselinge vertrek van den uitvreter,
Deed haar terecht vermoeden,
Dat het zuurverdiende geld,
Haar bekomen,
Door hem was meegenomen,
Nog steeds klonk de charmante lach,
Haar in de oren,
De ongeboren vrucht nog in de schoot,
Willoos liet zij alles gebeuren,
Nu de realiteit zich ontpopte
Gevoelde ze zich voorgoed uitgekleed,
Uitgehold,
Leeggezogen,
Gevangene van de neerwaardse spiraal,
Verworden tot een lege huls,
Gevierde held,
Van deze nacht,
Hoe komt u aan al die pracht,
Champagne, ringen en gouden horloges,
Bonbons en koekjes in doosjes,
Met linten van satijn,
En veel loze beloften,
Aan de dames die zo pijnlijk eenzaam zijn
Wijselijk stellen ze geen vragen,
En ze genieten van de hoogtij dagen,
Tot dat ook zij
Gaan beseffen,
Dat ten langen leste,
Den uitvreter,
Sans gene,
Er vandoor gaat met de buit,
Gevoelens interesseren hem geen fluit.
In Memoriam Pim
Die middag,
Voor hem iets te binnen schoot,
Vierde hij als altijd het leven,
Niet wetende dat de dader,
Hem zou ontdoen,
Van de ziel,
Te laat…
Volkert mag hangen,
At your service.
Verlangen
Er schuilt een dichter in mij,
Waar niemand iets van wil weten,
Want iedere keer,
Als ik wil declameren,
Verkeer ik in andere sferen,
Willen de woorden niet komen,
En het gepeupel ziet mij dromen,
Telkens als ik weer wat uitbrengen wil,
Gaan mijn mooie regels in gegil,
Nooit zal ik enige betekenis hebben op het literaire vlak,
Ik sta nu in de supermarkt en ik vul maar weer eens een vak.
Ode aan Luutje
Voor mij dappere vriendin,
Die geen kind kon zijn,
Voor mijn dappere vriendin die ik bewonder,
Voor mijn dappere vriendin die weet wat liefde is,
Voor mijn dappere vriendin met het grote hart,
Soms als een Don Quichotte door het leven gaan,
Fighting against the windmills,
Dan beseffen,
Dat met alle tegenslagen,
Je door moet gaan,
Dat je het licht moet vangen,
Dat er ergens een stem voor jou is,
Dat jij zelf de weg wijst,
Naar die ster,
De reis die je maakt,
Gesteund door het besef,
Dat er liefde is,
Dat jij liefde wilt geven,
Het creëren van een strak geplaveid pad,
Naar de toekomst,
Vechtend voor de toekomst,
Ik laat je maar schuiven,
Want ik weet dat jouw ster groot is,
De wil om te slagen,
De wil om los te laten,
En te vervangen,
De teleurstellingen te vervangen,
Door de kracht om los te laten,
En te doen wat jouw hart zegt op weg naar de toekomst!
Versterven
Bijna negenenveertig,
En nog wist hij maar één ding,
Het is hier en nu wat telt,
Geen vrouwen of geld,
Het is dat ene kleine ding,
Het geluk daar binnenin
De reis naar verre oorden,
Om de onrust te temmen, de twijfels te remmen
Zijn verworden tot schimmen,
Maar zitten hem nog steeds op de hielen,
En zijn idealen zijn ter ziele,
Nu is het alleen nog dromen,
Over wat er in de toekomst gaat komen,
Ja, negenenveerig jaar,
De rust begint langzaam te komen,
En heus er zijn nog dromen,
Het leven is nog niet geleden,
Je bent nog steeds beneden,
Onze lieve heer heeft voor jou een plan,
Of Boeddah of Allah,
What’s in a name
Geloof in jezelf broeder!
Aanrijding
De bomen waar je mij steeds voor waarschuwde,
Kwamen erg hard aan,
Ik heb de auto maar laten staan.
Leven #5
Heel veel tranen reeds vergoten,
Zittende in de moederschoot,
Met veel moeite geboren,
En nog steeds niet dood,
Gaandeweg leren,
Dat de zon soms schijnt,
Dat je het tij meestal niet kan keren,
Dat vloed niet verdwijnt,
Dat toch liefde doet leven,
Dat er een dag komt na de nacht,
Zoveel jaar herinneringen,
Daar uit put ik kracht.